Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
Email
Print

Kasteel Loenersloot

Bouw van een burcht

In Loenersloot is ruim 750 jaar geleden door de familie Van Loenersloot gestart met de bouw van een burcht op de oeverwal van de rivier de Angstel. Het oudste deel, de donjon, is rond 1250 gebouwd. Deze toren diende als verdedigingswerk en als een statussymbool. Het had waarschijnlijk geen woonfunctie. De toren speelde een rol in de voortdurende strijd om zeggenschap over land, waterhuishouding en belastingen tussen de bisschop van Utrecht en de graven van Holland. In de veertiende, vijftiende en zestiende eeuw werden meerdere bouwdelen toegevoegd zoals een zaalgebouw met daarin de ridderzaal en een noord- en zuidvleugel. Loenersloot groeide uit tot een groot, middeleeuws gebouwencomplex met een poortgebouw en een voorburcht. Het geheel werd omringd door grachten. Terwijl de Fransen in het rampjaar 1672 hier in de omgeving veel kastelen hebben vernietigd, is Kasteel Loenersloot dat bespaard gebleven en kunnen we ook nu nog de middeleeuwse delen van het kasteel bewonderen.

Verbouwingen tot lustoord

In 1767 werd het kasteel gekocht door Hendrik van Hoorn, die begon met de modernisering van het kasteel. Hij liet een deel van de grachten dempen en een deel van de voorburcht slopen. Kort daarop ging hij echter failliet. Kasteel Loenersloot werd in 1772 gekocht door Andries Jan Strick van Linschoten als buitenverblijf met een feodaal verleden. Hij wilde het kasteel laten verbouwen tot een geriefelijke buitenplaats waarvan het middeleeuwse uiterlijk grotendeels bewaard moest blijven. In de periode 1773-1776 vond de verbouwing plaats en kreeg het kasteel de vorm die het vandaag de dag nog steeds heeft. Het interieur werd gemoderniseerd; meerdere vertrekken werden van fraaie stucplafonds in late Rococostijl voorzien en op verschillende plekken verscheen mooi houtsnijwerk. Op de wanden in twee van de kamers werden wandbespanningen van beschilderd linnen aangebracht om een landelijke sfeer op te roepen, met in de ene kamer afbeeldingen van landschappen met mensen en dieren, en in de andere kamer taferelen met voornamelijk vogels. Deze beschilderde behangsels vormen nog steeds één van de hoogtepunten van een bezoek aan het kasteel. Het interieur is sinds eind achttiende eeuw vrijwel onveranderd gebleven en ademt nog steeds de sfeer van die tijd. Naast de woonfunctie was er ook aandacht voor representatieve aspecten met bijvoorbeeld een aanlegsteiger aan de noordzijde voor het spelevaren op de gracht. Een aanlegsteiger aan de zuidzijde was nodig voor de aanvoer van turf. Rond 1900 heeft de toenmalige bewoner in het kasteel de laatste grote verandering doorgevoerd door onder andere de kantelen op de toren te vervangen door exemplaren met een meer middeleeuws aanzicht.

Landschapspark

Uit de periode van het kasteel als lustoord dateert de aanleg van een bijzonder park gelegen aan de noordzijde langs de Angstel. Rond 1770 kocht Van Hoorn, het grondstuk tussen het kasteel en de hofstede Slootwijk waar zijn schoonouders woonden, maar Van Hoorn ging in 1771 failliet. Om het verblijf in het kasteel nog prettiger te maken gaf de nieuwe eigenaar Strick Van Linschoten ook aandacht aan het landschappelijk aanzien met de aanleg van een moestuin, een boomgaard en een park (“Terrein van vermaak”). Vermoedelijk rond 1797 liet hij een parkje aanleggen in vroege landschapsstijl dat veel kenmerken heeft van de ontwerpen van Gijsbert van Laar (1767-1829), bekend van zijn boek “Magazijn van Tuin-sieraden”. Er zijn aanwijzingen dat Van Laar zelf betrokken was bij het ontwerp. Het park is sterk naar binnen gekeerd en heeft daardoor een besloten karakter. Het wordt gekenmerkt door kronkelende paden, bruggetjes, langgerekte waterpartijen en kunstmatige heuveltjes. De lente is de mooiste tijd om het park te bezoeken. Na sneeuwklokjes komen krokus, bosanemoon en speenkruid. Reigers en roeken vinden een broedplaats in het park en er komen maar liefst zeven soorten vleermuizen voor.

Geschiedenis van de bewoners

De eerste bewoners van het kasteel waren leden van de familie Van Loenersloot die het kasteel hadden laten bouwen. Deze familie behoorde tot de zogenoemde ministerialen, personen in dienst van de bisschop van Utrecht, met het recht om belangrijke bestuurlijke functies te bekleden. Verder hadden ze ook het recht om de uitgestrekte veengebieden ten westen van het kasteel te ontginnen en geschikt te maken voor landbouw. In de loop der jaren hebben ze op die manier grote rijkdom en veel macht verworven. Rond 1380 had een lid van de familie, Splinter van Loenersloot, zich te veel vrijheden veroorloofd en als roofridder personen gegijzeld en mensen afgeperst. Ter correctie van deze overtredingen kwamen de troepen van de bisschop van Utrecht het kasteel belegeren en Splinter moest zich overgeven. Verongelijkt zocht Splinter, in navolging van andere edelen uit de omgeving, steun in Holland en werd later benoemd tot baljuw van Westfriesland en Kennemerland. In 1434 heeft de dochter van Splinter, Elsebe van Loenersloot, het kasteel moeten verkopen wegens geldgebrek.

Hierna kende het kasteel in de loop der eeuwen meerdere eigenaren die of zelf op het kasteel woonden of het verhuurden. Na het overlijden van Andries Jan Strick van Linschoten in 1806 erfde zijn dochter Geertruyd kasteel Loenersloot. Zij trouwde met Paulus Hubert Martini Buys, waardoor de familie Martini Buys eigenaar werd van het kasteel. In 1820 is deze familie in de adelstand verheven.

De laatste bewoonster was jonkvrouwe Magdalena F.M. Martini Buys, getrouwd met baron van Nagell. Zij heeft tot 1995 op het kasteel gewoond en is in 1997 op 88-jarige leeftijd in een rusthuis overleden. Ze is begraven in het familiegraf op het kerkhof van Baambrugge.

De actuele situatie

De laatste eigenaresse heeft het kasteel in 1985 ingebracht in de Stichting Kasteel Loenersloot. In 2011 is het kasteel in beheer gekomen bij het Utrechts Landschap en in 2012 is een grote restauratie uitgevoerd aan de donjon, het metselwerk en het dak. Ook het park, dat nogal verwilderd was, is weer opgeknapt door onder meer de oude padenstructuur te herstellen en de beplanting te verbeteren. Er staat weer een hermitage (hutje van een kluizenaar) en de hoop is dat er nog meer tuinsieraden terug zullen keren. Het is nu weer een prettige plaats om te wandelen.

Het kasteel en park zijn opengesteld voor publiek. Een deel van het kasteel is ook weer bewoond.

Een aantal keren per jaar worden er concerten en lezingen gegeven. In het kasteel en het park worden van 1 april tot 1 november rondleidingen gegeven. Tijdens deze rondleidingen hoort u meer verhalen over het kasteel, zijn bewoners en het park. Details over de rondleidingen, concerten en dergelijke vindt u op de website van het Utrechts Landschap (www.utrechtslandschap.nl). Het park is vrij toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

Fenny Berends en Joost Festen